Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven? (Op. 6:17)
Geschreven door Charles Cooper (met dank aan Ton Verdam voor de vertaling). |
“Want de grote dag van Zijn toorn is aangebroken en wie kan dan staande blijven?” (Openbaring 6:17)
Inleiding
Ieder standpunt van het opname-vraagstuk kent aanhangers die toegewijde volgelingen zijn van Jezus Christus.
– Dr. John F. Walvoord was een verkondiger van het gezichtspunt van een opname vóór de grote verdrukking. Ik heb zelf gestudeerd aan het Dallas Theologische Seminarie en tijd met hem doorgebracht en ik kan persoonlijk getuigen van Dr. Walvoords liefde voor God en Zijn Woord. Een geloofsreus voor de moderne tijd is een passende titel voor deze Man van God. Het feit dat hij geloofde dat de Gemeente zou worden opgenomen vóórdat de Zeventigste Jaarweek van Daniël begint, maakt hem daarom niet minder respectabel.
– Dr. Gleason L. Archer Jr., aan de andere kant, is een aanhanger van het standpunt van een opname halverwege de grote verdrukking. Hij beargumenteert dat Christus wederkomt om Zijn Gemeente op te nemen in het midden van de Zevenstigste Jaarweek van Daniël. Ik heb dr. Archer niet persoonlijk ontmoet, maar ik heb gelezen wat hij heeft geschreven en daar ook gebruik van gemaakt. Als professor in het Oude Testament heeft dr. Archer zich onderscheiden als een eersteklas exegeet van het Woord van God. Het feit dat hij gelooft dat de Gemeente zal worden opgenomen halverwege de Zeventigste Jaarweek, voor de grote verdrukking, maakt hem niet een mindere student van de bijbel.
– Dr. Douglas J. Moo hangt een opname aan die plaats vindt ná de grote verdrukking. Als professor Nieuwe Testament heeft dr. Moo laten zien over een uitermate goede kennis te beschikken van nieuwtestamentische exegese. Het feit dat dr. Moo gelooft dat de schrift leert dat Christus aan het einde van de Zeventigste Jaarweek terugkomt om zijn Gemeente op te nemen, ná de grote verdrukking en ná de oordelen van de zes bazuinen en de zes schalen van oordeel, maakt hem er niet een mindere volgeling van Christus van.
Het aantal trouwe volgelingen van Jezus Christus dat gelooft in ieder van de hierboven genoemde standpunten, is groot. Vandaar dat het zo gek nog niet is dat het juiste standpunt over het tijdstip van de wederkomst van Christus één of andere combinatie moet zijn van deze drie belangrijkste gezichtspunten, gegeven het feit dat ieder gezichtspunt gebaseerd is op dezelfde schriftgedeelten.
Het zou arrogant zijn en onlogisch om te concluderen dat slechts één van deze standpunten de enige juiste is en de andere twee helemaal fout.
De vraag die ieder standpunt probeert te beantwoorden betreft het tijdstip van de opname.
Dit blijft het – niet met elkaar in overeenstemming te brengen – punt van verschil. Ontelbare uren en liters inkt zijn verspild om te bewijzen dat de andere twee standpunten fout zijn. Bijbelgeleerden blijven zoeken naar dat ene argument dat het debat zal beslechten in het voordeel van hun eigen specifieke standpunt. Het droevige gevolg is echter dat de discussies zo onbenullig zijn geworden en het verschil in woordgebruik zo technisch dat de gemiddelde volgeling van Christus het niet meer kan volgen. De prijs van dit doorlopende achterhoedegevecht is, aan de andere kant, een ongeletterde meerderheid die ervan overtuigd is geraakt dat de waarheid wel nooit te achterhalen zal zijn.
Aan de andere kant ondersteunen toegewijde Godvruchtige mannen en vrouwen hun standpunt van voor-, halverwege-, of na de grote verdrukking met grote toewijding. Tot voor kort leek het debat er alleen te zijn voor ingewijden, er dreigde immers geen gevaar omdat alles gewoon door leek te gaan zoals het altijd gegaan is.
Eens komt echter een tijd – en misschien is die al aangebroken – dat er een wereld komt, vol met mensen, die geroepen zullen zijn om die laatste generatie van de mensheid te zijn die de climax van de gebeurtenissen van de geschiedenis zullen meemaken. De generatie die dit allemaal gaat zien gebeuren zal niet meer zo luchthartig het oude gezegde hanteren dat eindtijd gebeurtenissen zullen komen zoals het komt.
De Pre-Toorn opname (Pre-Wrath)
Het standpunt van een opname van gelovigen vóórdat Gods Toorn ten volle losbarst op deze aarde, is een Bijbelse synthese van de standpunten van een opname voor-, halverwege of na de grote verdrukking. Samen met een verdere precisie wat betreft het juiste tijdstip, harmoniseert het alle Schriftgedeelten met elkaar die gaan over de opname.
Een gedegen onderzoek van het Pre-Toorn standpunt laat zien dat er een vaste waarheid van elk van de drie standpunten overeind blijft, terwijl er met de zwakheden van ieder standpunt wordt afgerekend.
De aanhangers van deze drie belangrijkste standpunten zullen het er ongetwijfeld mee eens zijn dat het belangrijkste gebied van waar men van mening verschilt het eigenlijke tijdstip betreft waarop de opname zal plaatsvinden. Zij zullen ook toegeven dat dit hun uitleg beïnvloedt van heel veel Schriftgedeelten die te maken hebben met het opname-vraagstuk.
Een uitgangspunt
De Gemeente van Jezus Christus zal worden bewaard voor de toekomende Toorn van God.
Op dit punt zijn mensen die geloven in een opname ná de grote verdukking (George E. Ladd and Robert H. Gundry), halverwege de grote verdrukking (Gleason L. Archer Jr. and J. Oliver Buswell) en vóór de grote verdrukking (John F. Walvoord en Leon Wood) het allemaal met elkaar eens.
De boodschap van I Thessalonicenzen 1:10 en 5:9 is onmiskenbaar in de verzekering dat gelovigen bevrijding wordt beloofd van de toekomstige Toorn van God. Maar in dit licht bezien doen zich wel een paar vragen voor. Om precies te zijn: wat houdt die Toorn van God in en wanneer zal deze plaatsvinden? En op welke manier zal God Zijn volk daarvoor sparen? Zal Hij hen van de wereld wegnemen of hen slechts beschermen terwijl ze nog in de wereld zijn?
Om de verschillende eschatologische (leer van de laatste dagen, de toekomst) standpunten te illustreren, zullen we een stoel als voorbeeld nemen. Deze stoel is een prachtige plaats waar de gelovige in zit: de opname. Er is echter een probleem: de poten ontbreken. Het juiste eschatologische standpunt moet de stoel die steun geven die hij verdient – vier sterke poten om de stoel compleet te maken en betrouwbaar en praktisch bruikbaar.
De Waarheid van het standpunt van een Opname vóór de grote verdrukking.
Degenen die geloven in een opname vóór de grote verdrukking leren dat de Gemeente van Jezus Christus wordt bewaard voor de toekomende Toorn van God.(1) Ieder ander onderdeel van dit standpunt kan worden (en wordt ook) aangevochten. Het zwakke aan dit standpunt is de stelligheid dat de hele Zeventigste jaarweek van Daniël de rechtstreekse Toorn van God behelst (of alleen Israël betreft) zodat de Gemeente van de wereld moet zijn weggenomen vóórdat deze Zeventigste week begint. Er bestaat echter geen enkele deugdelijke onderbouwing dat de gehele Zeventigste week van Daniel de Toorn van God behelst. Misschien schreef Dr. John F. Walvoord daarom een aantal jaren geleden wel: ‘noch het ná-verdrukkingsstandpunt, noch het vóór-verdrukkingsstandpunt wordt expliciet in de Schrift onderwezen’. De Bijbel ondersteunt met zoveel woorden geen van beide. (2). Het voor-verdrukkingsstandpunt laat ook tegenstellingen toe. Hoewel ze redeneren dat Mattheus 24 niet van toepassing is op de Gemeente, gebruiken ze toch steeds Mattheus 24:36 om hun stelling voor een aanstaande opname te onderbouwen. Volgens mijn mening heeft het standpunt van een opname vóór de grote verdrukking slechts één poot om op te staan.
De Waarheid van het standpunt van een opname halverwege de grote verdrukking.
Degenen die geloven in een opname halverwege de grote verdrukking erkennen ook dat de Gemeente van Jezus Christus wordt bewaard voor de toekomende Toorn van God. Maar zij maken tevens een fundamenteel onderscheid in het karakter van de Zeventigste week van Daniel die verschilt van die van de aanhangers van een opname vóór de grote verdrukking. Dr. Gleason L. Archer, Jr. onderscheidt twee soorten toorn tijdens de Zeventigste week. Wanneer hij spreekt over het toorn probleem, schrijft hij:
‘Het betreft de eerste drie en een half jaar, in welke periode de antichrist zijn macht zal uitbreiden en zijn vervolging tegen de Gemeente zal toenemen. Dit is een mindere verdrukking, nog niet half zo verschrikkelijk of vernietigend als die beangstigende plagen die de laatste drie en een half jaar zullen overheersen’. Met andere woorden: deze interpretatie maakt een duidelijk onderscheid tussen de eerste helft als een tijd van menselijke toorn en de tweede helft als de periode van de Toorn van God. Om aannemelijke redenen zien we dat de laatste generatie van de Gemeente vóór de opname voorwerp zal zijn van de toorn van mensen, maar zal worden gespaard voor de Toorn van God. (3)
Hij voegt daar aan toe:
‘Wanneer we spreken van de toorn van mensen als het onderscheidende kenmerk van de eerste helft van de week dan bedoelen we daarmee dat de toorn van de antichrist en zijn medestanders in de politiek het overheersende kenmerk is op het toneel van dit drama. Maar als de tweede helft van de week opkomt, wanneer de Gemeente veilig van de plek des onheils is weggenomen, zal de Toorn van de Heer losbarsten met een overweldigende, bovennatuurlijke kracht. Vandaar dat we van deze periode spreken als de Toorn van God’. (4)
Ik ben het met Archer eens dat we een onderscheid moeten maken tussen de toorn van satan/antichrist/mensen en de Toorn van God. Dat is een uiterst belangrijk punt. Satans toorn markeert echter volgens Openbaring 12:7-17 de tweede helft van Daniëls week.
Echter, net als bij hen die geloven in een opname vóór de grote verdrukking is het manco in dit standpunt Dr. Archers onjuiste inschatting van het karakter van de Zeventigste week wanneer het aankomt op het tijdstip van de opname.
Daniel 9:27 beschrijft dat een vrede van drie en een half jaar voor het volk van Israël gevolgd zal worden door een intense verdrukking door de prins die gaat komen. Nieuwtestamentische schriftgedeelten benadrukken dat satan, het beest en de valse profeet een terroriserende regering zullen uitoefenen tegen het volk van God gedurende de tweede helft (42 maanden) van de Zeventigste week (5) en Openbaring 12:12-14 verklaart dat deze laatste drie en een half jaar van vervolging satans toorn is. Om nauwkeuriger te zijn: satan zal zijn macht aan de antichrist geven en die zal op zijn beurt het volk van God vervolgen.
Openbaring 6:12-17 geeft aan wanneer Gods Toorn op aarde begint met de oordelen van de bazuinen/trompetten en Openbaring 15:1 gaat over het einde van Zijn Toorn met de oordelen van de schalen van gramschap (toorn).
Het is duidelijk de Toorn van God die een halt roept aan de toorn van satan/antichrist. Daarom zullen zowel de toorn van de antichrist als de Toorn van God zichtbaar zijn gedurende de tweede helft van de Zeventigste week van Daniel. Dit gaat voor een deel in tegen hen die geloven in een opname halverwege de grote verdukking en die erop staan dat het alleen om de Toorn van God gaat tijdens de tweede helft van de Zeventigste week van Daniel. Dit standpunt is ook strijdig met Mattheus 24:36 omdat het als tijdstip precies de helft van Daniels week aangeeft als de dag van de opname.
Terug naar ons voorbeeld van de stoel: had het standpunt van een opname vóór de grote verdrukking één sterke poot om op te staan, het standpunt van een opname halverwege de grote verdrukking heeft twee sterke poten om op te staan: het bewaard worden voor de toekomende Toorn van God en het onderscheid tussen Gods Toorn en de toorn van satan/antichrist/mensen.
De Waarheid van het standpunt van een opname ná de grote verdrukking.
Dit standpunt gaat met het opnamevraagstuk nog een stap verder. Net als bij het halverwege standpunt herkennen degenen die een standpunt innemen van een opname ná de grote verdrukking dat er in de Zeventigste week van Daniel sprake is van zowel de Toorn van God als de Toorn van satan/mensen. (6) Het na-opname standpunt echter geeft een andere verklaring voor de volgorde van de gebeurtenissen en het tijdstip van de opname. Dr. Douglas Moo legt uit dat de grote verdrukking bestaat uit de vervolging van de heiligen door de antichrist en dat dit ook doorloopt tot in een groot deel van de tweede helft van de Zeventigste week. De Toorn van God concentreert zich dan op het allerlaatste deel van die week. De Toorn van God is slechts beperkt tot de eschatologische Dag van de Heer die volgens Dr. Moo een beslissend ingrijpen is van God om te oordelen en te verlossen (7). Omdat de eschatologische Dag van de Heer zowel het oordeel van God behelst (8) als de verlossing van Zijn volk (9), vindt het na-verdrukking standpunt dat de eschatologische Dag van de Heer en de grote verdrukking niet samen kunnen vallen. Dr. Moo schrijft: ‘verschillende factoren suggereren dat het niet hetzelfde is. Ten eerste is er geen enkele verwijzing naar de eschatologische Dag van de Heer in het Nieuwe Testament waarin ook een grote verdrukking beschreven wordt. Ten tweede plaatsen zowel Maleachi 4;5 (de komst van Elia) en Joel 2:30-31 (kosmische verschijnselen) – zaken die algemeen beschouwd worden als verdrukkingszaken – deze gebeurtenissen vóór de Dag van de Heer. Ten derde lijkt het erop dat Paulus in 2 Thess. 2 suggereert dat die Dag niet kan komen totdat er eerst zekere, duidelijke verdrukkingszaken zijn geschied’. (10)
2 Thess. 2:3 geeft aan dat de ‘mens van wetteloosheid’ openbaar is geworden voordat die Dag begint. Daarom geloven na-verdrukking-mensen dat de eschatologische Dag van de Heer volgt op de periode die de grote verdrukking wordt genoemd en die begint aan het begin van de tweede helft van de Zeventigste week. Omdat Paulus leert dat de komst (parousia) van Christus een einde maakt aan de regering van de ‘mens van wetteloosheid’, moet die parousia aan het einde van de Zeventigste week plaatsvinden, vandaar ná de verdrukking. Dr. Moo schrijft verder:
‘De parousia is ontegenzeggelijk ná de verdrukking volgens Matth. 24:3, 27, 37, 39 en 2 Thess. 2:8’.
Aan de andere kant staat er in 1 Thess. 2:19, 3;13, Jacobus 5:7-8 en in 1 Johannes 2:28 dat de Parousia iets moet zijn waar de gelovige naar uit moet zien. Als gelovigen worden opgeroepen om uit te zien naar deze komst van Christus, en als Zijn komst wordt voorgesteld als zijnde na de verdrukking, dan is het logisch om te concluderen dat de gelovigen er nog zullen zijn tijdens de verdrukking. (11)
Doorgaande op het voorbeeld van de stoel, heeft het standpunt van een opname ná de verdrukking (Post-tribulatie) drie poten om op te staan.
– Net als de eerste twee standpunten geloven ook de ‘na-verdrukking-mensen’ dat de Gemeente wordt gespaard voor de eschatologische Toorn van God.
– Net als het halverwege standpunt zal volgens hen de Zeventigste week van Daniel bestaan uit zowel de Toorn van God als de Toorn van satan/antichrist/mensen.
– Op de derde plaats en verschillend van de andere twee standpunten, vallen de de grote verdrukking en de Dag van de Heer niet in dezelfde periode in de tweede helft van de Zeventigste week van Daniel, maar de dag van Gods Toorn volgt op de tijd van vervolging van de antichrist (grote verdrukking). Ik geloof dat deze drie poten er allemaal stevig onder zitten.
De zwakte van het ná-verdrukking standpunt (post-tribulatie) is het tijdstip van de opname.
Door deze (de opname) te plaatsen aan het einde van de Zeventigste week is er onvoldoende ruimte voor de oordelen van de bazuinen en de schalen die, zoals de tekst aangeeft, opeenvolgend zullen plaatsvinden. Evenmin is er ruimte voor de redding van een restant van het volk Israël en een rest uit de heidenen om het duizendjarig vrederijk te gaan bevolken. Een andere zwakte van dit standpunt is dat de gelovigen niet van de aarde zullen zijn verwijderd als de eschatologische Toorn van God losbarst, maar dat zij daartegen als onder een paraplu beschermd zullen worden. De nogal vergezochte poging van Dr. Robert H. Gundry om uit te leggen hoe Gods volk kan worden beschermd als Gods Oordelen slechts selectief zijn, houden geen stand in Bijbels licht. (12)
Hoewel het na-verdrukking standpunt erop hamert dat gelovigen eerst opgenomen zullen worden in de hemel om daarna onmiddellijk weer terug te keren naar de aarde kan dit niet in overeenstemming worden gebracht met de volgorde van de dingen zoals die in Openbaring worden beschreven zonder daarmee op serieuze problemen te stuiten. Het juiste standpunt moet voldoende tijd toestaan tussen de opname en de wederkomst.
Dr. Paul Feinberg legt dit noodzakelijke verband wanneer hij schrijft:
‘Om te beginnen is het belangrijk om te zien dat er heiligen zullen zijn in niet-verheerlijkte, fysieke lichamen. Hoewel er in het duizendjarig vrederijk veel minder kwaad zal zijn en de gerechtigheid zal zijn toegenomen, zal er nog steeds zonde zijn. Er zal zonde zijn en dood (Jesaja 65:20). Terwijl dit niet aanwezig zal zijn bij degenen die een verheerlijkt lichaam hebben. (13) Mattheus 25:31-45 geeft aan dat alleen gelovigen het duizendjarig rijk zullen binnengaan. Jesaja 19:18-25 geeft duidelijk aan dat heidenen, samen met Joden, het duizendjarig rijk zullen bevolken in niet-verheerlijkte lichamen. Omdat degenen die verheerlijkt zijn niet zullen zondigen en sommige inwoners van het aardse koninkrijk wel zondigen, moet er een tussentijd zijn tussen de opname en de komst van Christus bij de slag van Armageddon om ruimte te bieden aan degenen die gered zullen worden en het duizendjarig rijk zullen bevolken in niet-verheerlijkte lichamen. Hoewel het zeker waar is dat God in het verleden zijn volk bewaard heeft te midden van oordeel, laat de Schrift ook een andere soort van bewaren zien in het laatst der dagen, namelijk zoals in de dagen van Noach en de dagen van Lot.
De waarheid van de Pre-Toorn opname.
Ik geloof dat de Pre-Toorn opname de vierde poot toevoegt in het voorbeeld van de stoel.
Door uit te gaan van wat Bijbels verdedigbaar is van ieder van de andere drie posities, begint het Pre-Toorn standpunt met sterke onderbouwingen die anderen al hebben gegeven.
– Zoals ook alle andere ‘opname standpunten’ zeggen, geloof ook ik dat de heiligen niet de eschatologische Toorn van God zullen ervaren.
– Zoals het halverwege standpunt (mid-tribulatie) beweert, zie ook ik een verschil tussen de Toorn van God en de Toorn van satan/antichrist/mens.
– Zoals het na-verdrukking-standpunt (post-tribulatie) gelooft, geloof ook ik dat de Toorn van God zichtbaar zal worden nadat de vervolging van de antichrist voorbij is (en daar ook de oorzaak van is dat het voorbij is). Daarom geloof ik, samen met de post-tribulatie aanhangers dat de Gemeente de directe vervolging van satan/antichrist/mensen zal meemaken.
Hier voorziet het pre-Toorn standpunt in de zo belangrijke vierde poot onder de stoel. Het Woord van God leert in Mattheus 24:22 (14) dat de dagen van vervolging van satans/antichrist ingekort zullen worden. (15) Hoe? Door het voorwerp van de vervolging van de boze – de Gemeente – weg te nemen naar de hemel en het restant van Israël in beveiligde bewaring te doen. (16) Deze verklaring opent verschillende mogelijkheden:
1) het voorziet in voldoende tijd dat Gods Toorn zich kan uiten zonder dat je je in allerlei bochten hoeft te wringen dat de Gemeente tegenwoordig is terwijl die toorn overal om hen heen losbarst;
2) het voorziet in de noodzakelijke tijd die nodig is voor de redding van de door de profeet Zacharia geprofeteerde éénderde restant van Israël die deel uit zullen maken van het duizendjarige rijk;
3) het voorziet in de noodzakelijke tijd voor de redding van een rest van de heidenen uit de natiën die weigeren het merkteken van het beest aan te nemen (scheiding schapen/bokken).
Het Pre-Toorn standpunt staat op vier stevige poten:
– Eén poot betreft dat de Gemeente wordt uitgesloten van de Toorn van God (visie pre-tribulatie).
– Eén poot bestaat uit het onderscheid tussen de Toorn van God en de Toorn van satan/antichrist (visie mid-tribulatie).
– Eén poot betreft het verschil tussen de grote verdrukking en de eschatologische Dag van de Heer (visie post-tribulatie).
– De laatste poot laat zien dat de dagen van vervolging door de antichrist zullen worden ingekort (17) vóór het einde van de Zeventigste week van Daniel en voorziet daarbij in de nodige tijdsinterval tussen de opname en de komst van Christus bij de slag van Armageddon, wanneer ook de oordelen (gramschap, toorn) van de laatste bazuin en de schalen van Toorn zullen worden uitgegoten over de aarde.
Een belangrijke sleutel hierbij is het zien dat de Toorn van God samenvalt met de eschatalogische Dag des Heren. Alle partijen zij het erover eens dat de Dag des Heren zowel het laatste oordeel van God betreft als de verlossing van Zijn heiligen. Drs Craig A. Blomberg en Darrel L. Bock schrijven naar aanleiding van 1 Thessalonicenzen daarover:
Verlossing op de Dag des Heren is een bijzonder thema van de eerste brief van Paulus aan de Thessalonicensen. Bij zijn wederkomst verlost Jezus ons van de toekomende Toorn (1:10). Paulus leert de Gemeente dat de Dag des Heren haar niet zal overvallen als een Dief (5:4). In het verband bezien, lijkt het erop dat deze verlossing bestaat uit de zegen van de opstanding en het veranderd worden in de onsterfelijkheid die Christus de Zijnen aanbiedt bij Zijn komst (1 Thess. 4:13-18), een gebeurtenis die de Opname wordt genoemd. Deze verlossing, of Opname, lijkt samen te vallen met de aanvang of komst van de Dag des Heren, gezien de focus van 1 Thess. 5:2-4. (18)
Zowel Drs. Blaising en Bock gaven les aan het Dallas Seminarie toen ik daar studeerde. Het was onder Dr. Blaising dat ik eschatologie studeerde. Beiden zijn onwrikbaar voor het standpunt van een opname voor de grote verdrukking en toch erkennen ze de Bijbelse basis voor het standpunt dat de eschatologische Dag des Heren en het tijdstip van de Opname op hetzelfde moment moeten plaatsvinden.
Dwight J. Pentecost schrijft in zijn boek ‘Things to Come’:
De enige manier waarop deze dag onverwacht los kan barsten op de wereld is als hij meteen plaatsvindt na de opname van de Gemeente. De conclusie is daarom dat de Dag des Heren een uitgerekte periode van tijd omvat die begint met Gods maatregelen met Israël na de opname aan het begin van de tijd van vervolging en doorloopt tot en met de wederkomst en het duizendjarige rijk en de schepping van de nieuwe hemel en aarde na dat duizendjarige rijk. (19)
Pentecost is duidelijk vóór een opname voor de grote verdrukking. Maar ook hij erkent de noodzaak dat de Dag des Heren begint na de opname. Het vraagstuk over het juiste tijdstip kan beantwoord worden als het begin van de Dag des Heren bepaald kan worden binnen het raamwerk van eindtijd gebeurtenissen. Het Pre-Toorn standpunt gaat ervan uit dat de Dag des Heren zal worden aangekondigd door een teken dat zal worden gegeven in de zon, maan en sterren. Een teken dat op een duidelijke manier omschreven wordt in het eschatologische boek Joël. (20) Jezus geeft in de Olijfberg rede aan dat Zijn Parousia onmiddellijk zal volgen op het teken waarvan Joël profeteert en dat dat het begin markeert van de eschatologische Dag des Heren. Jezus geeft ook aan in Zijn Openbaring aan Johannes dat het teken van Joël in de zon, maan en sterren het teken zal zijn dat de dag aan zal kondigen dat Zijn Toorn begint. Een teken dat gegeven wordt in het uitspansel en zal worden getoond wanneer het zesde zegel wordt verbroken.
Als we dan de zes zegels vergelijken met de gebeurtenissen in de Olijfberg rede dan zie je al snel dat de opname plaats moet vinden ná het begin van de Zeventigste week van Daniel, én nadat het midden van diezelfde week een aanvang heeft genomen én nadat de vervolging van de Gemeente door satan/antichrist is ingekort (Math 24:22) wanneer het teken van de Dag des Heren en de parousia van Christus in de zon, maan en sterren zichtbaar is geworden. De exacte dag of het uur, wanneer het zesde zegel zal worden verbroken, staat niet in detail in de Schrift (Matth. 24:36), maar wanneer het gebeurt zal het een aankondiging zijn voor de hele wereld dat de eschatologische Dag des Heren is aangebroken.
Heeft het tijd element dat het Pre-Toorn standpunt aanbiedt onweerlegbare Bijbelse grond?
Als je alle gegevens in de Schrift nauwlettend bestudeert en naast elkaar legt, geloven we van wel. Onze stoel met 4 poten is duurzaam, betrouwbaar en praktisch. Ga rustig zitten om het voor jezelf eens uit te testen.
EINDNOTITIES
1. Christenen zullen worden gespaard voor de Toorn van God: Rom. 5:19, 1 Thess. 1:10 en 5:9, Openb.3:10. Christenen zullen niet worden gespaard voor vervolging door de antichrist: Math. 24:21-22, 29-31, 2 Thess.2:1-8, Openb.13:3-10, 14:9-12.
2. John Walvoord, The Rapture Question, (Findlay, Ohio: n.p. 1957), 148.
3. Richard R. Reiter, Paul D. Feinberg, Gleason L. Archer and Douglas J. Moo, The Rapture: Pre-, Mid-, or Post-Tribulational? (Grand Rapids: Zondervan Publishing House, 1984), 139.
4. idem., 108.
5. Zie Dan. 9:27 en Openb. 12:7-13:18.
6. Zie Markus 13:14; 2 Thess. 2:3; en Openb. 13:1-8 met Openb. 15:1, 7 en 16:1.
7. Richard R. Reiter, Paul D. Feinberg, Gleason L. Archer and Douglas J. Moo, The Rapture: Pre-, Mid-, or Post-Tribulational? (Grand Rapids: Zondervan Publishing House, 1984), 183.
8. Zie Ob. 15; Zeph. 1:15-18 en Is. 13:6.
9. Zie Is. 27; Jer. 30:8-9 en Joel 2:32.
10. idem., 182.
11. idem., 177.
12. Robert H. Gundry, The Church and the Tribulation, (Grand Rapids: Zondervan Publishing House, 1973), 44-63.
13. Richard R. Reiter, Paul D. Feinberg, Gleason L. Archer and Douglas J. Moo, The Rapture:
Pre-, Mid-, or Post-Tribulational? (Grand Rapids: Zondervan Publishing House, 1984), 72.
14. De uitdrukking koloboo in de passieve vorm slaat op datgene wat geamputeerd is of is ingekort. De Griekse vertaling van het Oude Testament gebruikte dit werkwoord om de daden van de mannen van David 2 Samuel 4:12 uit te leggen in die betekenis. Vergelijkbare plaatsen waar die uitdrukking voorkomt ondersteunen een letterlijke uitleg van Mattheus 24:22.
15. Het is op dit punt belangrijk voor de lezer te realiseren dat het de vervolging is waar Christus naar refereert, niet de tweede helft van de Zeventigste week van Daniel. De antichrist zal 3 1/2 jaar regeren, maar zijn vervolging duurt niet zo lang.
16. Dit standpunt is duidelijk beargumenteerd in The Rapture Question Answered Plain and Simple door Marvin Rosenthal en The Sign door Robert Van Kampen.
17. Zie eindnotitie 13 hierboven
18. Craig A. Blaising and Darrell L. Bock, Progressive Dispensationalism, (Wheaton: Victor Books, 1993), 263-64.
19. J. Dwight Pentecost, Things to Come, (Grand Rapids: Dunham Publishing Company, 1967), 230-231. Dr. Pentecost maakt de Dag des Heren 1007 jaar lang – iets wat ten zeerste wordt betwist.
20. Zie Joel 2:28-32; Matt. 24:29-31; Acts 2:14-21 en Openb. 6:12-17.